Tour d’Europe: KANAL-Centre Pompidou in de oude Citroën-garage van Brussel

Aan de oever van het kanaal Charleroi-Brussel, in het noorden van de Belgische hoofdstad vlakbij de wijk Molenbeek, staat een oude Citroën-garage. Het imposante jaren 30-gebouw van glas, beton en ijzer, met zijn iconische gevel, was jarenlang zonder functie. Maar nu niet meer: sinds mei 2018 ligt hier 16.500 vierkante meter (proef)museum voor topkunst.

Met dikke jassen aan en sjaals om wandelden we afgelopen week door het onverwarmde garagedecor van het ene kunstwerk naar het andere. Op de valreep, want vanaf juni 2019 gaat het monument alwéér dicht, nu voor minstens vier jaar. Het wordt voor 125 miljoen euro verbouwd tot het KANAL-Centre Pompidou, met een verdubbeling van de expositieruimte tot 35.000 m².

Het komt allemaal voort uit de ambitieuze plannen van de Brusselse minister-president Rudi Vervoort, een Franstalige socialist die de groezelige stad wil omtoveren tot een Europese hoofdstad die niet alleen politiek maar ook cultureel in de schijnwerpers staat. Tijdens de verkiezingen van 2014 beloofde hij dat Brussel ‘zijn eigen Guggenheim’ zou krijgen. Dat bleek een eigen Centre Pompidou, waarvoor Stichting KANAL elf miljoen euro betaalde aan het Centre Pompidou in Parijs. Hiervoor krijgt het Brusselse filiaal de komende tien jaar kunstwerken, expertise en Frans personeel. Het Brussels Gewest kiest voor een dependance, omdat het naar eigen zeggen niet over de nodige knowhow beschikt om zelf een ambitieuze cultuurmetropool uit de grond te stampen.

De Brusselse kunstsector voelde zich hierdoor enorm gepasseerd. Weliswaar werden bekende namen uit de Brusselse kunstwereld betrokken bij het proefmuseum – Brigittines, Bozar, Botanique, Kaaitheater en 10 Brusselse kunstenaars – maar het bleek onvoldoende om de onvrede weg te nemen. In de nacht voor de opening van het programma verschenen protestboodschappen bij het gebouw: ‘Stop de gentrificatie’, ‘Onze stad is niet te koop’. De dagen na de opening raakte de kritiek even op de achtergrond en kreeg de kunst zelf het woord. Een kleine 22.000 bezoekers kwamen op het openingsweekend, met lovende recensies tot gevolg.

En toegegeven, het is een fantastisch gezicht. Parkeerplekken, borden, stellages, wasbakken, het garage-interieur is nog helemaal in tact. Geheel in stijl zijn overal in blauw overall gehulde en zeer vriendelijke museummedewerkers aanwezig. Kleurbanen op de vloer leiden ons naar de ruimten met grootschalige kunstwerken, veelal installaties en video – schilderijen tref je er om klimatologische redenen niet. En alles uitmuntend gepresenteerd, waarbij ruimte en kunst organisch in elkaar overgaan. Het is het tastbare bewijs dat de klassieke, directieve rol van het museum die kunst op een podium plaatst, echt is veranderd.  Opvallend is dat de kunstwerken weinig toelichting nodig hebben. Ze spreken voor zichzelf.

De entree begint spetterend met een installatie van Jean Tinguely, L’enfer, un petit début (1984) uit de collectie van het Parijse Centre Pompidou. We volgen de route in de garage en treffen Maison Tropicale (1951) van autodidactisch architect-ontwerper Jean Prouvé (Parijs 1901- Nancy 1984). Het Maison Tropicale was prefab, goedkoop en demonteerbaar. De woning kon per vliegtuig naar zijn plaats worden vervoerd. Toch bood het geen voordelen op de bestaande koloniale woningen, waardoor het bij drie prototypen is gebleven. In deze omgeving is het werk relevant omdat het raakt aan het Belgisch koloniaal verleden, een onderwerp dat geen enkel zichzelf respecterend Europees museum in deze tijd kan negeren.

Uiteindelijk belanden we op de bovenste verdieping en worden sterk geraakt door Children’s Games van Francis Alÿs. De ruimtelijke opstelling van beeldschermen met films van spelende kinderen is het resultaat van een filmproject waarmee de kunstenaar in 1999 is gestart. Opgenomen in prachtig perspectief, bescheiden en teer, tonen de korte films de kracht van de kindergeest. Op allerlei plekken ter wereld, van plaatsen waar gemoedelijkheid heerst tot gebieden waar conflict en spanning overheersen, leren kinderen de kunst van het leven via spel en improvisatie, met de weinig middelen die voorhanden zijn. Ontroerend en inspirerend.

 

 

Terug naar de top