De zin en onzin van het Thema – verslag van de middag

Foto: Erna Kuik

Op donderdag 12 oktober organiseerden ArtWorlds en Cityscapes Foundation een middagsymposium over het thema THEMA. Na de succesvolle bijeenkomsten Experiment en subsidie (2015), Is originaliteit nog relevant (2016), Verlichte dagen en Vrouw in de kunst (2014behandelt ArtWorlds wederom een onderwerp die de kunstwereld in haar greep heeft. Het was een diverse en bijzonder sfeervolle middag waarin het thema van alle kanten werd belicht.

In een schilderachtig, geheel onttakeld kantoorgebouw aan de Huidekoperstraat 26-28, te midden van Time, Space & Architecture , de actuele expositie van de Cityscapes Foundation kwamen kunstenaars, geïnteresseerden en sprekers bij elkaar. Cityscape’s Bastiaan Gribling opent de bijeenkomst en heet iedereen welkom in het tijdelijk kwartier van de Foundation waar 26 kunstenaars, vaak speciaal voor de ruimte ontwikkelde, kunstwerken presenteren.

   
Werk van Pieter van Eck en van Robbie Cornelissen

Naast het publiek zit ondertussen stand-upfilosoof Laura van Dolron live te schrijven. Zij zal haar optreden niet alleen baseren op het thema ‘thema’, maar ook op de bijdragen van de eerste sprekers.

Foto: Erna Kuik

Carlien Oudes (ArtWorlds) vertelt waarom we voor het thema hebben gekozen. Het viel haar op dat tijdens voorrondedagen voor ZomerExpo 2017 veel werken in serie werden binnendragen of werken die deel uitmaken van een project. Tegelijkertijd is in de beeldende kunst, en in samenleving als zodanig, een tendens naar thematisch werken waarneembaar. Zij vraagt zich af waarom en wat werken in thema’s in de kunst teweegbrengt. Kan een kunstwerk ook op zichzelf staan of is het dan geen ‘echte’ kunst? Waar komt die behoefte aan ‘context’ toch vandaan? Moet je als kunstenaar een verhaal bij je werk verzinnen als je dat niet hebt?

Trend
Toen Carlien en haar collega Marie Baarspul halverwege de jaren 80 op de academie zaten, werd op steeds meer kunstacademies het verhaal, waar je werk over ging en wat het thema was, belangrijker dan wat je maakte (materiaalverwerking, compositie, beeldelementen). Het werk alleen was vaak niet meer niet genoeg. Die trend om thematisch te werken bleek breder dan de kunst, en ontwikkelde zich bijvoorbeeld ook in het onderwijs en in de media.

Inhoud
Het fenomeen thema heeft verschillende vormen: het thema als terugkerend motief, als grondgedachte van een werk of van een heel oeuvre. Over de inhoud van de term zijn we het niet altijd eens en dus kan het zijn dat we in een Babylonische spraakverwarring belanden. Om dat enigszins te voorkomen beginnen we met een blik op de kunstgeschiedenis, om te zien hoe de inhoud van het begrip thema in de loop der tijd is veranderd.

Marie Baarspul (kunsthistorisch educator en projectleider ZomerExpo) geeft de middag een kleine theoretische basis, door in vogelvlucht het fenomeen ‘thema’ te volgen in de kunstgeschiedenis. Haar presentatie vind je hier en eronder een van haar illustraties: een korte impressie uit de Modern Art Revue van Alex Klaasen en Steef de Jong.

 Opname: Hanneke Groenteman

Laura van Dolron begint met haar optreden. Ze vertelt dat ze zich enigszins verlegen voelt omdat ze door ArtWorlds is  aangekondigd als idealist. Live schrijven, zo achter de laptop in een groep, vindt ze het fijnste. Ze is afgelopen maanden bezig geweest met het maken van een nieuw programma en ook zij vroeg daarbij af waarom alles eigenlijk altijd een thema moet hebben. Waarom mag het niet meanderen, kabbelen, zonder fascinatie maar direct, zoals het leven.

Thema’s zijn niet gekozen, die kiezen jou, ze overkomen je of worden je opgelegd. Ze houden de belofte in dat het ‘geweldig’ gaat worden. Bedenk een thema slechts als raam, niet als schild. Laura wil in haar voorstelling persoonlijk zijn, bijvoorbeeld over haar ‘kleine kraam’, een betere term dan het bikkelharde ‘miskraam’. Er was namelijk niets mis met haar te vroeg geboren kind. Zou er al een thema zijn, dan is dat ‘liefhebben’.

Kwetsbaar
Laura wil kwetsbaarheid toevoegen; het thema is het leven zelf. Haar voordracht eindigt dan ook in kwetsbaarheid, als ze aan de kant van de zaal gaat staan en wacht tot iemand uit het publiek haar wil troosten. Laura sluit haar indrukwekkende, integere verhaal stilzwijgend af, haar handen in de handen van een vrouw uit het publiek.


Foto: Jan Barendrecht – Fotowerk

Kunstenaar Pauline MM Nijenhuis maakt schilderijen, deels geschilderd in acrylverf en deels met de hand geborduurd. Sinds een aantal jaar werkt ze vanuit het thema ‘De prijs van de toenemende snelheid in onze samenleving’. Werken in een thema zorgt voor begrenzing en het geeft haar focus om tot verdieping te komen, vertelt ze. Het biedt haar houvast in een tijd met een onbegrensde stroom aan informatie. Pauline’s project Fast Work, Time consuming Landscape, dat uit dit thema is voortgekomen, is bedoeld als ‘verbeelde vraag of statement’ naar de toeschouwer én naar haarzelf. Zij doet verslag van haar bevindingen.


Foto: Erna Kuik

Een aanleiding is de ICT-revolutie die een groot effect heeft op ons leven, onze banen en onze welvaart, en die ervoor zorgt dat nieuwe ontwikkelingen elkaar sneller en sneller opvolgen. Er wordt veel verwacht van smart machines en robots met hun ongekende snelheid en rekenkracht, intelligente machines die taken overnemen die nu nog alleen door de mens gedaan kunnen worden. Pauline wil geen doemdenker zijn, maar worden wij als mens op een gegeven moment niet te langzaam voor de arbeids- en productieprocessen? Wordt de mens door kunstmatige intelligentie uiteindelijk buitenspel geplaatst? Komt de angst uit van socioloog Jacques Ellul: ‘In een technocratische samenleving zullen de mensen uiteindelijk geen koning zijn, maar slaaf in hun eigen rijk’?

Geen kwaliteitsverlies
Pauline vraagt zich verder af of zij als kunstenaar nog gewaardeerd wordt voor handwerk met eeuwenoude technieken, zoals tekenen, schilderen en borduren. Ze stelde zichzelf daarom de uitdaging om sneller te gaan werken dan een smartrobot. In haar project onderzocht ze of ze vier identieke schilderijen kon maken binnen een steeds kortere tijdslimiet: 15% minder productietijd met elk nieuw werk, bij vier schilderijen dus 100%, 85%, 70% en 55%. Zo ervoer ze wat werken onder tijdsdruk deed met haar en haar werk. Randvoorwaarde: geen kwaliteitsverlies. Elk werk moest zo optimaal mogelijk zijn en verkoopbaar zijn.

Logboek
Als vertrekpunt diende een foto, genomen vanuit een rijdende auto en nog net herkenbaar als een voorbijrazend landschap. Daaruit volgde de basisschets en begon het klokken. Elke fase uit het productieproces moest zijn afgerond voordat de volgende startte: eerst het overbrengen van de schets op het linnen, dan door de schilderfase en dan de borduurfase.
Pauline hield een logboek bij over hetgeen onderweg gebeurde: Hoe ervoer ze de tijdsdruk? Voelde iedere werktijd anders aan? Welke gevolgen had dit voor het beeld en wat deed het met haarzelf, zowel fysiek als mentaal?

Het resultaat, de installatie Fast Work, Time consuming Landscape, is op dit moment te zien in de expositie Time, Space and Architecture, de setting van onze bijeenkomst. Voor Pauline vormen werkproces (ontwerp- en productieproces) en installatie één geheel. De tijdsdruk was mede bepalend voor het eindresultaat en dus zijn de logboekteksten samen met filmopnamen op tablets bij de vier textielschilderijen getoond.

Pauline vertelt over haar ervaringen tijdens het maakproces. Bij doek 1 bestond de enige ‘druk’ uit het streven een interessant kunstwerk te leveren. Het begrip tijd bestond niet, omdat zij er geen rekening mee hoefde te houden. Bij doek 2 vond Pauline het vooraf al spannend hoe ze een 15 % kortere werktijd moest realiseren. Ze koos een betere voorbereiding van de materialen en ze probeerde sneller te bewegen. Kleine details sneuvelden in de schetsfase: later een voordeel, omdat ik deze niet meer hoefde te schilderen of borduren. Het werk was op tijd af, maar in haar logboek schreef ze: ‘Ik moet oppassen dat de tijd niet belangrijker wordt dan het beeld. En door de stress ben ik bang om fouten te maken’.

Bij doek 3 had Pauline 30 % minder productietijd en veranderde de werkdruk dramatisch. De stress maakte haar opstandig en er was veel spanning in haar lichaam. Ze moest sneller tevreden zijn met de uiteindelijke lijn of vorm. Ondanks nieuwe tijdbesparende oplossingen is het werk onvoltooid gebleven, waarvan drie losse draden getuigen. Ze kreeg ook een ander tijdsbesef. In plaats van denken in uren of kwartieren, ging ze denken in minuten. Bij doek 4 was de werktijd verminderd met 45%. Ze voelde zich opgefokt en zweette, moest haar best doen zich te concentreren en niet in paniek te raken. Er kwamen knopen in het borduurwerk. Ze sliep slecht en kreeg rug-  en schouderklachten. Ze was voortdurend bezig met de tijd en werd één met de klok. Er gebeurde nog iets opmerkelijks. Na het opgejaagde schilderen volgde het rustige borduren, wat Pauline tot dan toe als een opluchting had ervaren. Nu niet: het leek of zijzelf en de tijd stil stonden. Ze moest afkicken van het snelle werken. Pas na enkele dagen kwam ze weer in de flow en was ze soms gewoon even de tijd kwijt.

Nooit meer
Resumerend stelt Pauline dat ze een dergelijke tijdsversnelling nooit meer wil meemaken. Het is een te grote aanslag op haar lijf geweest en de voldoening bij het maken van een kunstwerk veranderde in negatieve zin. En waarschuwt: ‘Ik denk dat wij oog moeten blijven houden voor waar wij vandaan komen en waar onze grens ligt. Maar ook hoe geweldig wij zijn als mens!’

Tot slot vraagt Pauline aan de zaal welk van de vier werken het meest aanspreekt en of het verhaal erachter de keuze beïnvloed heeft. Dat laatste blijkt niet zo te zijn: het publiek kiest werk 3 als meest aansprekend, puur op visuele intuïtie.


Tussen de presentaties zingt Wouter van der Camp onder meer Bob Dylan.
Foto: Jan Barendrecht – Fotowerk

Als curator van Cityscapes Foundation houdt Bastiaan Gribling een presentatie over de wijze waarop hij en zijn collega Noortje Tan met thema’s werken. Zij zijn een thematische kunstinstelling op het snijvlak van architectuur en beeldende kunst, op steeds wisselende locaties. Hij vertelt over het huidige gebouw, dat niemand kent, een oud KPN-kantoor. Het thema is een aanknopingspunt om kunst bespreekbaar te maken. Thema-valkuil is dat het thema er te dik bovenop ligt, het kan beter worden ingezet als kapstok en moet ‘er doorheen schemeren’. In de expositie Time, Space & Architecture is het begrip tijd soms meer, soms minder aanwezig, wat een tentoonstelling interessant maakt.

   
                                            Werk van Jean Marc Spaans

Bas vraagt zich af in hoeverre het verhaal achter een kunstwerk interessanter is dan het werk zelf. Deze discussie speelde zich al af in de renaissance (de disegno-kunstenaars versus de colore-kunstenaars). In de huidige galeriepraktijk is het verhaal bij de keuze van kunst belangrijk, maar het beeld evenzeer. In Time, Space & Architecture zijn de werken goed op zichzelf te bekijken, maar ken je het verhaal erbij, dan wordt het wel een stuk interessanter. Bijvoorbeeld bij de foto van Jean Marc Spaans (hierboven), waar Bas over verteld dat het is gemaakt door met ellenlange sluitertijd een man met een lamp te fotograferen, terwijl hij een ruimte van het kantoorgebouw in rechte banen doorkruist.

Oskar Maarleveld is kunstenaar en docent, onder meer op de Breitner Academie (AHK). Zijn presentatie Binnen de lijntjes – buiten de box laat zien hoe studenten van die kunstacademie met thema’s te maken krijgen tijdens hun opleiding. Oskar stelt dat thema’s een goed hulpmiddel zijn: in de beperking (door een thema) ontstaan belangrijke dingen, in de begrenzing ligt de uitdaging. Kun je alles, dan wordt het niks, is het thema te scherp afgebakend, evenmin. Voordelen van werken met een thema: focus, mogelijkheid tot interactie (vergelijken) en het geeft structuur voor zowel de student als de docent.

  

Thematisch werken kan nadelig zijn bij een te rigide opvatting van het thema, te weinig eigenheid voor de student en te sterk bepaald door de docent, maar ook de resultaatgerichtheid is een valkuil.

Carlien Oudes gaat vervolgens in op de tentoonstellingsthema’s van Water ZomerExpo 2017. De ZomerExpo’s als geheel vormen een belangrijk document over de individuele kunstenaars én over de kunstbeoefening van de tijd. Ze zijn een representatieve greep uit het kunstaanbod en tonen trends en ontwikkelingen, onder meer in onderwerp, materiaal en techniek, die ArtWorlds vervolgens aan onderzoek blootstelt.

ArtWorlds vroeg kunstenaars voor deze editie om werk te maken dat over water gaat. Waarom? Om sturing te kunnen geven in de grote variëteit en lijn te brengen in de tentoonstelling. De keuze voor een centraal thema is daarnaast ook bepaald door de behoeften van bijvoorbeeld subsidiegevers en partners. En in dit geval ook ingegeven door persoonlijke motieven: als dochter van een zeeman én zeeschilder is Carlien met zeegezichten groot geworden.

  

Hoe is het thema Water opgevat?
Opmerkelijk is dat Woest, het thema van ZomerExpo 2015, door ArtWorlds nog werd omschreven als een ‘regelloos’ thema, terwijl bij Water kunstenaars zich lijken te conformeren aan de materialiteit van dit natuurelement. Zo kende Woest een ruimere variatie aan thema’s en contexten in vergelijking met voorgaande edities van ZomerExpo, en is er in 2017 sprake van minder diversiteit in categorieën. De rangschikking van de werken in de tentoonstelling in de Wolk van Museum de Fundatie bepaalde Carlien op grond van inhoudelijke overeenkomsten, maar ook optische gelijkenis en materiaalverwerking. Enkele thema’s die in de groepering zichtbaar werden:

  • Natuur: een romantische benadering, met bloemen, groei, spiegeling en alles wat uit water voortkomt, zoals bomen, bladeren, bloemen en landschappen. Met opvallende schilderachtige kenmerken en tussenvormen die een eigen leven leiden.
  • Droogte, gebarsten aarde, hout en klei.
  • Mens en water: kinderen spelen in water, vrouwen genieten ‘bevallig’ in water en mannen zijn opvallend actief; ze vissen of trekken een vlot.
  • De kleur blauw in alle varianten, maar vooral kobalt. Eén wand was zelfs geheel gevarieerd op deze kleur. Grote werken met kleine gecombineerd, met kleuren die in elkaars verlengde liggen.
  • Werk met een gedetailleerde bewerking, surrealistische fantasievoorstellingen die de toeschouwer een andere wereld in zuigen.
  • Allerlei gedaanten van de zee, horizonnen.
  • Huishoudelijk water, vergieten en zeepsop, een regenjas.

Ook de combinaties met oude kunst in het kasteelinterieur leverden een mooi visueel schouwspel op, zoals een strak fotowerk, dat het ritme van doorgangen en deuren versterkte. Of een fotowerk geplaatst achter een keramische vaas, waardoor de fontein-achtige vorm in de foto als een abstract boeket bloemen leek.

Opvallend bij deze editie was verder het steeds grote wordende formaat van de werken en de toenemende inbedding in series en/of projecten met een chronologische verhaallijn. Bij de traditionele materialen won olieverf het met 27 doeken nipt van acrylverf (22), maar bijzondere waren er ook te over, van poëtisch schelp en parel tot wrakhout en sterk water. Het aantal werken op papier rukte op: 28 deze editie, meer dan ooit tevoren. Ook fotografie en video namen een vlucht en de hoeveelheid grote installaties groeide zelfs explosief.

  

Teksten
Voor de catalogus vragen we deelnemende kunstenaars om een tekst bij hun werk te schrijven. Die teksten analyseren we op woordniveau. Opvallend in de catalogusteksten van editie 2017 is de veelvuldige overlap van categorieën:

  1. Golven en organische vormen: lijnen, structuren, oppervlakten; compositie. Ook: grilligheid, het ongrijpbare.
  2. Cycli: ritme, beweging;
  3. Materialiteit, het fysiek van het water: blauw & nat, vloeistof
  4. Kleur en haar omgeving, in combinatie met: de materialiteit van het kunstwerk zelf; de fysieke omgeving. Ook: transparantie, licht (emotie, gevoel)
  5. Landschap fysiek én verbeeld (droom, paradijs); beleving, bewustzijn
  6. Vergankelijkheid, herinnering
  7. Verbinding: transformatie
  8. Verbinding: contrast, confrontatie
  9. Leven en overleven, kwetsbaarheid, de vergankelijkheid van het leven: sterven. In combinatie met oerkrachten, natuurkrachten
  10. Omgang van de mens met zijn omgeving: met anderen en met het landschap

Tijdens Woest kwam uit de gecombineerde analyse van beeld en tekst een voorzichtig optimistisch beeld naar voren (‘uit verwoesting zal uiteindelijk ook weer nieuw leven ontstaan’). Echter, die romantische wereld lijkt er in 2017 niet te zijn gekomen. In de werken van nu sijpelt direct of indirect vooral bezorgdheid door over waterproblematiek – klimaatverandering, droogte, overstromingen – en zijn droom en verbeelding een vlucht uit een harde, schrijnende realiteit.

Schrijver Dirk van Weelden brengt hierna zijn literaire dag-samenvatting, wat eerder dan gepland omdat hij een trein moet halen. Hij concludeert uit wat hij heeft gehoord dat cultuur vermaatschappelijkt. In de samenleving is communicatie gestroomlijnd, in de kunst per definitie niet. Bij kunst gaat het juist om de imperfectie in de communicatie, de ongerijmdheid, de tragiek. Hij merkt op dat Laura van Dolron door een metapositie in te nemen, van haar voordracht weer kunst maakt, een theaterstuk, waarin we ‘samen’ niet meedoen met de thema-dwang.


Foto: Jan Barendrecht – Fotowerk

Precies dat doen alle kunstwerken, hier faalt de communicatie, je bent alleen met het werk, of dit nu een muziek- of theaterstuk is of beeldende kunst. Kunst onderscheidt zich van een commercieel product omdat het ‘niet lekker zit’.
Een thema is volgens Dirk een vehikel, een cultureel instrument dat handig is om dingen te delen, te verbinden, bespreekbaar te maken en iedereen erbij te betrekken.


Foto: Jan Barendrecht – Fotowerk

Mediajournalist Hans Beerenkamp sluit af met een vergelijking tussen kunst en taal. Hij is geen beelddenker en kijkt naar het thema vanuit de beschouwing, niet als kunstenaar. Thema’s zijn een instrument om grip te krijgen op de wereld, de overdaad aan informatieve prikkels. Ze scheppen duidelijkheid in de chaos van indrukken waarin wij leven, ze zijn noodzakelijk geworden omdat er van alles teveel is. Hans geeft voorbeelden waarin taal bepalend is voor de opvatting van een beeldend kunstwerk, zoals het werk van Giny Vos  in de ons omringende expositie.


Werk van Giny Vos

Vervolgens filosofeert hij als recensent over het thema Water in de werken van ZomerExpo (via de catalogus, omdat hij de tentoonstelling niet heeft gezien). Het frappeert hem dat er opvallende overeenkomsten zijn tussen de werken die ‘toevallig’ op basis van de naam van de kunstenaar op een pagina terecht zijn gekomen. Serendipiteit is een kenmerk dat haaks staat tegenover het vooraf vastgestelde thema met werken die daarin passen.

Het thema is vooral een opgelegd gegeven omdat de fondsen dit graag zien. Zij willen grip op de sector. Hoe zou het zijn als je het centrale thema van ZomerExpo los laat? Is het mogelijk om achteraf thema’s in de enorme diversiteit aan werken te ontdekken. Hans is hier een voorstander van.

Carlien Oudes eindigt deze intensieve middag met de perceptie dat het onderwerp veel gezichten en inzichten heeft laten zien. Een uitkomst is er niet, maar de beschouwingen maken duidelijk dat door de diverse benaderingen en praktijkvoorbeelden thema’s op uiteenlopende wijze worden gebruikt en toegepast. Een handig kader of een dwangbuis. Dat het verhaal niet van het beeld losgezongen kan worden en dat ook themaloos werk altijd een weerspiegeling van het leven is. Enfin…tijd voor de borrel

 

Terug naar de top